File:POERUP D2.3.2d Executive summary (Dutch) of Comparative Analysis of Transversal OER Initiatives v1.0.pdf

Dit rapport (Deliverable 2.3) is ontwikkeld als onderdeel van Work Package 2 van POERUP. Het verbindt bevindingen van POERUP door overeenkomsten en verschillen in 120 belangrijke OER-initiatieven wereldwijd te onderzoeken op een aantal belangrijke gebieden van ontwikkeling van OER. Het rapport toont aan dat leren gebaseerd op OER, als een verlengstuk van online onderwijs, de mogelijkheid biedt van een grotere toegang tot onderwijs van hoge kwaliteit tegen relatief lage kosten. Om effectieve inzet van OER in een land of een instelling te bevorderen, wordt beleidsadvies expliciet nodig om zaken als businessmodellen en het gebruik van nieuwe technologieën / media om didactische innovatie mogelijk te maken en kwaliteitsverbetering aan te pakken. Afzonderlijke landen of instellingen moeten hun eigen beleid en strategieën aanpassen om ervoor te zorgen dat op OER gebaseerd leren een rol kan spelen in het bestaande kader van online aanbod voor ondersteuning voor het land of de instelling om haar educatieve, economische en sociale doelstellingen op een duurzame manier te bereiken.

Dit rapport analyseerde 120 belangrijke OER-initiatieven op een aantal belangrijke gebieden van ontwikkeling van OER. Uit de analyse blijkt een complex en voortdurend veranderend speelveld van significante OER-initiatieven over de hele wereld:

• we identificeren drie verschillende categorieën van initiatieven: open cursussen, open textbooks en verzamelingen van digitale bronnen.
• terwijl het grootste aantal initiatieven (in alle drie de categorieën) te vinden zijn in Noord-Amerika, zijn er meer dan verwacht in Europa en minder dan verwacht in het verre Oosten.
• bijna de helft van de initiatieven zijn gericht op het hoger / technisch / beroepsonderwijs en slechts een kwart op VO - al is er nog werk aan de winkel bij het scheiden van het hoger onderwijs en het beroepsonderwijs, zowel bij continue professionele ontwikkeling als bij initiatieven voor levenlang leren.
• bijna alle initiatieven bestrijken een breed scala aan onderwerpen.
• er is een grotere verscheidenheid aan technische formaten beschikbaar dan eerder werd vermoed en mobiele apps voor toegang tot OER zijn in toenemende mate beschikbaar.
• de meeste OER zijn in het Engels, sommige uitsluitend en vele anderen met Engels als één van een reeks van talen. De lijst van belangrijke initiatieven omvat echter 13 ééntalige initiatieven, waarvan tien Europese talen.
• het beeld van licenties is complex en het is niet altijd gemakkelijk om de mate van openheid te herkennen bij een eerste blik op websites.
• onderwijsgevers uiten aanhoudende zorg over kwaliteitsborging, maar lerenden lijken grotendeels vertrouwen te hebben in het identificeren van goede kwaliteit leermaterialen. QA-modellen variëren van gecentraliseerde top / down-systemen, via peer reviewing tot bijdrager / gebruikersgedreven modellen.
• didactiek van de materialen is niet altijd duidelijk aangegeven, behalve in vele MOOC's en andere open cursussen. Leerpaden en de mate van ondersteuning van lerenden zijn niet altijd duidelijk.
• wijzen van certificering en accreditering variëren bij MOOCs en andere open cursussen. Terwijl cursussen gratis kunnen zijn, zijn certificering soms en erkenning, indien aangeboden, altijd niet gratis.
• de ontwikkeling van duurzame business modellen is duidelijk een belangrijke kwestie. Dit zal een van de kernthema's voor de ontwikkeling in de beleidsdocumenten in work package 4 vormen.

Robert Schuwer